De Steenwijker jaren van de jonge Hildo Krop

Echte Steenwijkers

De familie Krop streek aan het begin van de zeventiende eeuw al neer in Steenwijk. Eén van de telgen was Hildebrand, die in de 19e eeuw trouwde met Luitje Wild. Zij kregen op 9 november 1851 een zoon. Deze Hendrik, en we noemen hem Hein, zou uitgroeien tot een belangrijk figuur in Steenwijk. Hij was niet alleen een kundig banketbakker, maar ook lang wethouder van de stad. Bovendien behoorde Krop tot de initiatiefnemers voor de beroemd geworden Eerste Steenwijker Kunstaardewerk Fabriek.

Zoon Hildo

Hein Krop trouwde in 1879 met Johanna Louise Cordes, dochter van horlogemaker, fotograaf en tekenleraar Hendrik Cordes. Hein en Johanna zetten vier dochters en twee zonen op de wereld, waaronder in 1884 de later beroemd geworden zoon Hildo. Die kreeg overigens nog tekenlessen van opa Hendrik. De loopbaan van banketbakker startte Hein ook in 1879, in het pand van zijn schoonvader.

Goldmoppe

Hein Krop kreeg in Steenwijk de bijnaam ‘de Goldmoppe’. Die dankte hij aan zijn eigen baksel. Krop bedacht ooit de ‘Steenwijker Goudmoppen’ en kreeg met die koekjes in 1888 ook een eervolle vermelding tijdens een Amsterdamse bakkerstentoonstelling. Nog steeds eten Steenwijkers regelmatig een Goudmop en proeven bezoekers graag van de lokale lekkernij. Krop was trots op zijn creaties en bracht die graag onder de aandacht. In de archieven zit bijvoorbeeld een brief van de koningin die hem bedankt voor het toesturen van ‘banketbakkerswaren’.

Het gezin Krop

Naast Hildo bestond het gezin Krop dus uit vier dochters en nog een zoon. Ook woonden een nichtje, die vroeg haar ouders verloor, en een aantal medewerkers bij de familie aan de Oosterstraat. Hoewel Hein Krop protestants was opgevoed, nam hij afscheid van de kerk. Wel bezocht hij bijeenkomsten van socialisten als Domela Nieuwenhuis en Pieter Jelles Troelstra. Ook Hildo Krop voelde zich aangetrokken tot het socialistische en communistische denkgoed en bleef dat later trouw. De artistieke inslag dankt Hildo Krop vermoedelijk aan de familie van zijn moeder. Niet voor niets kreeg hij tekenlessen van opa Hendrik. Moeder Johanna was ook lid van de amateurtoneelvereniging van Steenwijk.

Geen liefhebber van school

Zoon Hildo leek voorbestemd om de banketbakkerij van zijn vader over te nemen. Ondanks dat hij makkelijk leerde, was hij geen liefhebber van school. Omdat zijn oudere broer met meer enthousiasme in de schoolbanken zat en graag wilde doorleren, leek de toekomst van Hildo in de bakkerij te liggen. Vader Hein deelde al vroeg de geheimen van het bakkersvak met hem. En als 15-jarige jongeling ging Hildo buiten Steenwijk ervaring op doen in de praktijk, zoals dat in die tijd gebruikelijk was.

Bakkersbestaan

Hildo Krop liep stage bij bakker Willemse in Leiden, waar hij ‘s avonds boetseerlessen volgde zodat hij marsepeinfiguren kon maken. Die opleiding kwam hem later ongetwijfeld nog van pas. Na de periode in Leiden ging Hildo aan de slag als tweede bediende bij een Joodse bakker in Amsterdam en daarna werkte hij bij een banketbakkerij in Groningen. Een dienstverband bij de chique patisserie Avenue Louise in Brussel moest zijn gedegen opleiding afronden. In de Belgische hoofdstad bewonderde Krop ook graag het werk van beeldhouwers als Constantin Meunier en Jef Lambeaux.

Buitenlandse betrekkingen

Nog steeds leek Hildo Krop in de voetsporen van zijn vader te treden, al bracht hij relatief weinig tijd door in Steenwijk. Eerst reisde hij nog door Frankrijk, Engeland en Italië waar hij naast banketbakker en kok ook als balensjouwer in de haven werkte. Een baan als kok op het historische Well Hall in Kent bracht hem in een heel ander milieu. Werkgevers Sir Hubert Bland en Edith Nesbit verkeerden in een cultureel en politiek bewust milieu en nodigden veel gasten uit waarvoor Hildo Krop de diners bereidde.

Schilderlessen

In zijn vrije tijd tekende Hildo en dat werk trok de aandacht van mevrouw Bland. Die bracht hem in contact met schilder en lithograaf Gerald Spencer Pryce. De aanmoediging van Pryce om schilderlessen te volgen, zette Krop vermoedelijk op een belangrijk spoor. Hij nam ontslag en volgde een zomercursus op de Heatherly’s of Fine Art in London. Langzaam verdween het perspectief van een banketbakkersbestaan uit beeld en droomde de jonge Steenwijker van andere horizonnen. Uiteindelijk lichtte hij zijn ouders in over zijn herziene plannen.

Portretten van vader

Hildo Krop portretteerde zijn vader letterlijk bij leven en dood. Vermoedelijk in 1910 maakte hij een bronzen portretbuste van zijn vader. Die is nu te zien in het Hildo Krop Museum in Rams Woerthe, net zoals het originele gips van het beeld. Ook bezit het museum een gipsen doodsportret van vader Hein. Dat is geen dodenmasker waarbij een gipsafdruk van het gezicht is genomen. Hildo Krop boetseerde het doodsportret zittend naast zijn overleden vader.

Geboortehuis aan de Oosterstraat

Het geboortehuis van Hildo Krop aan de Oosterstraat bestaat nog steeds. In de winkelstraat is de woning herkenbaar aan een bronzen plaquette, waarop Hildo Krop staat afgebeeld. Kunstenaar Jan Krikke uit Giethoorn maakte dit werk.