Nationaal Park

Water en land wisselen elkaar af in Nationaal Park Weerribben-Wieden. Het biedt daardoor leefruimte aan allerlei soorten planten en dieren.

De ecologische waarde van het Nationaal Park is van internationale allure. Hier leven planten- en diersoorten die afhankelijk zijn van het laagveenmoeras. Water- en moerasplanten als krabbescheer, waterlelie en ronde zonnedauw voelen zich thuis, terwijl gele lis, koekoeksbloemen en veenpluis het landschap verder kleuren. Van sommige diersoorten als de grote vuurvlinder en de donkere waterjuffer biedt het Nationaal Park bijna de hele Nederlandse populatie onderdak. Dankzij de uitstekende waterkwaliteit is Weerribben-Wieden sinds 2002 het woongebied van de otter.

Open water

Water is de meest bepalende factor voor plant en dier in Nationaal Park Weerribben-Wieden. In het rustige water van de sloten en trekgaten groeien allerlei waterplanten zoals watergentiaan, kikkerbeet of krabbenscheer. Op en in het water leven tal van moerasbewoners zoals vele soorten watervogels en insecten, maar ook otters. Langs de oevers groeien planten als zegge, waterzuring, watermunt en natuurlijk het riet. In het schone water leven vissen als blankvoorn, modderkruiper en snoek, maar ook vele waterinsecten als ruggenzwemmers, libellenlarven en kokerjuffers.

Trilveen

Zeer waardevol zijn de trilvenen. Trilveen, een belangrijk stadium in het proces van verlanding, is een soort drijvend tapijt dat net wel - of net niet - begaanbaar is. Alleen bij zuiver, helder water kan deze verlandingsfase op gang komen. Hier zijn orchideeën als groenknolorchis en veenmosorchis te vinden en voor een geoefend oog zelfs het zeer zeldzame rood schorpioenmos.

Hooiland en rietland

De wortelstokken en wortels van planten verstrengelen zich onder water. Zo ontstaan drijvende vegetaties - drijftillen of kraggen - die begaanbaar worden als ze dik genoeg zijn. Op de kraggen vinden we planten die horen bij vochtige, voedselarme graslanden. De echte koekoeksbloem, moeraskartelblad en verschillende soorten orchideeën groeien hier. De bloemrijke hooilanden trekken weer allerlei insecten aan, zoals het oranjetipje en de zilveren maan. Zij vormen op hun beurt het voedsel van vogels. In het rietland komen weer andere soorten voor: onder andere galigaan en moerasmelkdistel groeien hier. Maar vooral voor vogels is het rietland belangrijk. De blauwborst en roerdomp vinden er broed- en schuilgelegenheid. Daarom is het belangrijk dat elk jaar een deel van het riet blijft staan: het zogenaamde overjarige riet. Kleine karekiet en bosrietzanger maken hun nest In de oude rietstengels, maar ook de dwergmuis vind je er.

Moerasbos en eendenkooien

Veel van de moerasbossen zijn ontstaan na 1950. Er werd steeds minder riet gemaaid, omdat de opbrengst van de oude, verdroogde rietlanden verminderde. Jonge boompjes werden niet langer verwijderd en konden doorgroeien. Rondom Kalenberg, Dwarsgracht en Belt-Schutsloot zijn zo veel moerasbossen ontstaan. De bossen rondom de eendenkooien zijn echter veel ouder. De meeste eendenkooien zijn hier in de negentiende eeuw opgericht. De kooiker plantte bos rondom de kooiplas. Het kooibos vormde zo een beschutte plek in het toen open landschap, waar de eenden kwamen rusten. Tegenwoordig zoeken otter en boommarter beschutting en rust in de oude kooibossen.

Tip je vrienden

twitter facebook