navigatie overslaan
De toekomst van een cultuurlandschap

Rietteelt: ambacht of folklore?

  • 9 minuten leestijd
  • 71 x bekeken

Als iets Nationaal Park Weerribben-Wieden kenmerkt, dan is het wel dat het een cultuurlandschap is, ontstaan onder invloed – of zelfs simpelweg door toedoen – van de mens. De oorsprong van het Nationaal Park ligt eeuwen terug, toen de eerste bewoners begonnen met turfsteken en riettelen. Het resultaat? Een van de mooiste natuurgebieden van Nederland. Turfsteken gebeurt al lang niet meer. Maar riettelen? Dat is nog volop terug te vinden in het gebied.

We moeten zoeken naar de tradities waarop we kunnen aansluiten.- Floor van Gils

Wout van de Belt rolde er in de jaren ’80 in, in dat riettelen. ‘Mijn vader was rietteler, maar moest vanwege zijn gezondheid een andere keuze maken. Hij is toen een camping begonnen.’ De broer van Wout – hij is de jongste van 5 kinderen – was de opvolger in het riettelen en -snijden. En Wout op zijn beurt was weer de beoogde opvolger van de camping. ‘Op mijn 18e ben ik als zelfstandig ondernemer begonnen met het maaien van riet en het pachten van een deel van de camping, wachtend tot ik die over kon nemen. Maar mijn vriendinnetje – nu mijn vrouw – vond er niet veel aan, die camping. Toen ben ik als aannemer en klusser de bouw in gegaan. Ik was wel handig en vond de bouw leuk. En in de winter bleef ik riet maaien. Gewoon, voor erbij. Ik vond dat leuk.’

In mei een weekje met vakantie

Inmiddels is Wout een van de weinige fulltime riettelers in het gebied met eigen grond. Zo rond de kerst begint hij met maaien, tot half april. Als het nat is, dan heeft maaien geen zin. Nat riet gaat namelijk rotten of schimmelen. Hij is dus sterk afhankelijk van droog weer. Na het maaien heeft hij 14 dagen voor onderhoud in het land, voor hij begint met het doorbinden. Van de veldbossen die in de winter gemaakt zijn – zo’n 180 cm in omtrek – worden bossen gemaakt met een omtrek van 55 cm. Van deze bossen gebruikt een rietdekker er tien op een vierkante meter. ‘Tegenwoordig doe ik dat met een machine. Met de hand deed ik zo’n 500 bossen riet per dag. Met de machine zijn dat er wel 2500.’ Half mei is hij klaar met doorbinden. ‘Dan ga ik meestal even met vakantie.’ Lang niet alle grond die hij beheert of in bezit heeft, wordt ingezet voor rietteelt. ‘Er is ook andere natuur op deze grond.’ Vanaf juni is Wout in het gebied te vinden voor het beheer en onderhoud van deze natuurgrond. Daarna, het is dan september, pakt hij nog wel eens een klusje in de bouw op. En hij is een van de drie beroepsvissers die in de Kop van Overijssel nog actief is. ‘En daarna, dan maak ik de machines weer klaar voor het volgende rietseizoen.’

Opvolgers gezocht

De Nederlandse riettelers kunnen aan ongeveer 20% van de vraag naar riet voldoen. Toch staat het oude ambacht onder druk. Jongere generaties trekken vaak weg uit het gebied en kiezen andere banen. ‘Mijn buren snijden riet, maar hebben geen opvolger. Een kameraad van me maait het met zijn broer, maar die heeft ook geen opvolger,’ legt Wout uit. ‘Dat is best zorgelijk.’ Henk de Zeeuw, gepensioneerd landbouwsocioloog, en Floor van Gils, promovendus, zien deze zorgelijke situatie ook. Henk: ‘Riettelen wordt vaak generatie op generatie doorgegeven. Zeker als er eigen gronden zijn. Maar het aantal riettelers neemt al jaren af. Terwijl het riet wel gesneden moet worden om het natuurgebied in stand te houden.

Rietteelt zit in de overgang van ambacht naar folklore. Maar we moeten niet vergeten dat het essentieel is voor het gebied. - Henk de Zeeuw

Anders verdwijnt dit karakteristieke landschap en wordt het een moerasbos met berken en elzen.’ ‘Rietteler is een onzeker bestaan. Je moet het combineren omdat het een seizoensberoep is. Riet dat in de zomer gemaaid wordt, is niet geschikt voor dakbedekking,’ vult Floor aan. ‘Maar dat combineren, dat is niet meer zo eenvoudig.’ Vroeger waren de riettelers van de winter bijvoorbeeld de vissers in de zomer. De fuikenvisserij is al sinds mensenheugenis onderdeel van de lokale economie. Maar het aantal vissers is tot een schamele drie teruggelopen. Aan het begin van de twintigste eeuw waren dat er nog rond de driehonderd.

Wel beheer, geen afzet

Kortom: om het karakteristieke landschap te behouden, is de rietteler onmisbaar. Maar doordat het werk alleen in combinatie met een andere bron van inkomsten vol te houden is, en het vinden van passend seizoenswerk steeds lastiger wordt, staan de riettelers, en daarmee dus ook het landschap, onder druk. Daarnaast neemt de aantrekkingskracht op het vak wat af. Per slot van rekening draaien riettelers lange dagen in een koud seizoen. ‘Tel daarbij op dat het beheer steeds meer wordt aangepast op de zogenaamde doelsoorten; soorten dieren of planten waarvoor de omstandigheden aangepast worden om ze in het gebied terug te krijgen of te behouden. Ik zie steeds meer stukken die ’s zomers gemaaid worden. We gaan van rietteelt voor dekriet als bedrijf, naar rietbeheer ten dienste van het natuurbehoud,’ aldus Henk de Zeeuw.

Er zal een verschuiving plaatsvinden van lokale mensen die al jarenlang pachten, naar grote aannemers van buiten de regio. Floor van Gils: ‘Als er minder boeren of riettelers komen, dan betekent dat vanzelf ook schaalvergroting. Wout van de Belt: ‘Kijk, dit gebied moet beheerd worden, dat staat als een paal boven water. Dus als er minder boeren zijn, dan gaat een aannemer het beheren. En dan gaat er heel veel kennis verloren. Als dat gebeurt, dan word je bestuurd door mensen die niet weten wat er leeft. Je moet het gebied kennen, aanvoelen. Je moet juist het gevoel van de streek weten.’

Je hebt iets in je dat je sterk verbindt met het gebied. - Wout van de Belt

Kijk met een brede blik

Wat betekent dat voor de toekomst van het gebied en haar inwoners? Floor is verbonden aan de Universiteit van Wageningen en promoveert onder meer op deze vraag. ‘In feite zijn de problemen van nu, zoals de stikstofcrisis, niet nieuw. Maar we moeten nu wel breder gaan kijken dan naar de landbouw en natuur alleen. Er moet beleid komen waarin alles samenkomt: behoud van dit cultuurlandschap, met maatregelen tegen stikstof én een gezond financieel boerenbestaan. We zouden er alles aan moeten doen om het haalbaar te maken, dat de komende generatie rietteler wil worden en hier wil blijven.’

omschrijving
omschrijving

Henk de Zeeuw benoemt dezelfde problematiek in zijn boek Boeren tussen riet, turf en adel. ‘Boeren zijn er erg afhankelijk van beleid voor de buffers rond Natura 2000- gebieden zoals De Wieden en De Weerribben. Alleen de stikstofdiscussie heeft voor hen al veel gevolgen. Ik vind het jammer dat dit zo domineert, je moet het veel breder bekijken. Met een integrale visie kun je de agrarische bedrijven toekomst bieden. De boeren hebben actieve steun van de overheid, ketenpartners, en natuurorganisaties nodig om de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw te kunnen maken. En het laatste wat we moeten doen is boeren die al ecologisch boeren uit de bufferzone wegjagen.’

De Zeeuw vervolgt: ‘Er zijn natuurlijk ook echt wel jongeren in deze omgeving die het in hun bloed hebben. Die een pragmatisch beroep willen. Het zijn doeners. Als er een gezond, financieel bestaan te bouwen valt, dan is de toekomst zekerder.’ Wout van de Belt: ‘Maar het moet wel toekomstperspectief bieden. Wanneer je hier aan de slag wilt, dan moet je al gauw voor een ton investeren in materiaal en machines. En vervoer. Want hier moet alles over water en dat is romantisch, maar het betekent ook dat je machines over het water moeten. En als het branden van het rietafval niet meer mag, dan moet je dat ook afvoeren met een boot. Dan is er nog je hypoheek. Je snapt, dan is een jaarcontract te onzeker. En zeker nu, nu er overal ook ander werk te krijgen is. Geef die lui een regulier contract dat zekerheid biedt voor langere tijd. Die zorgen echt voor hun land alsof het van henzelf is.’

Dé boer bestaat niet. Het zijn verschillende mensen.– Floor van Gils

Afval met een toekomst

Er wordt al jaren onderzoek gedaan naar alternatieven voor rietafval en het economisch maken van de restproducten. Een van de richtingen waar de oplossing gevonden kan worden is biobased bouwen. Onderzocht wordt bijvoorbeeld of riet, naast bodemverbeteraar, als grondstof gebruikt kan worden voor persplaten of isolatiemateriaal. Wout: ‘Ons riet heeft een heel kleine footprint. Het is wel iets duurder dan bijvoorbeeld Chinees riet, maar het hoeft niet eerst 1100 kilometer naar de haven en vier weken op een schip. Bovendien slaat riet, in die 35 jaar dat het op een dak ligt, Co2 op. En zodra het van een dak afkomt, kan het gebruikt worden als bodemverbeteraar. Mooier kan toch niet?’ Ook in toerisme ligt een mogelijke oplossing. Van Gils: ‘Natuurorganisaties en riettelers organiseren wel excursies in de winter, maar bezoekerscentra zijn in de winter grotendeels dicht. Daar ligt wellicht een kans.’ Wout van de Belt geeft aan niet jaarrond te kunnen leven van het riet. ‘Alleen als ik extra werk heb, lukt het. Ik heb geen opvolger in de rechte lijn. Maar weet je? Wij komen uit het gebied. Mijn vader heeft er onderzoek naar gedaan en mijn familie komt al sinds 1720 in de lokale geschiedenis voor. Er zit iets in me dat me sterk verbindt met het gebied. Ik hoor hier. En ik wil iets nalaten.

Wat vind je van de informatie op deze pagina?