Icoon van Nationaal park Weerribben-Wieden - De Otter
- 6 minuten leestijd
- 421 x bekeken
De otter (Lutra Lutra) behoort tot de familie van marterachtigen. Hij leeft in waterrijke gebieden met voldoende beschutting en rust. De otter heeft een glanzende, fluweelachtige, dichte donkerbruine vacht met een licht gekleurde, zandkleurige, onderkant en soms met een licht gekleurd vlekkenpatroon op de kin en rond de lippen. Hij heeft een lange bovenvacht, die zorgt dat de dichte ondervacht een isolerende luchtlaag vasthoudt en droog blijft onder water.
De otter is een schuw dier, meestal ‘s nachts actief en hij kan uitstekend zwemmen en duiken. Meestal duikt hij minder dan één minuut onder water, maar kan daar wel tot vier minuten blijven. Bij het zwemmen en duiken functioneert de staart als roer. Oren en neusgaten gaan onder water dicht; de ogen blijven open. De otter heeft een sterk ontwikkelde neus (1000 x sterker dan de mens), zeer gevoelige snorharen en stevige wenkbrauwen die, vooral in troebel water, werken als voelsprieten.
De otter verdween uit Nederland door toedoen van de mens, maar door inzet van de mens keerde hij ook weer terug. Hij symboliseert hoop en beloont de inzet om hem en zijn leefgebied te blijven beschermen
In 1988 stierf de laatste otter in Nederland. Aangereden bij Joure. Tientallen jaren van milieuvervuiling, jacht, toenemend verkeer en steeds meer obstakels in hun leefgebied waren de otter fataal geworden. Totdat het tij keerde en er vanaf 2002 een herkansing volgde. Er werd geïnvesteerd in het leefgebied en waterkwaliteit. In dat jaar werden in Nationaal Park Weerribben-Wieden de eerste otters, in drie groepjes, uitgezet. Niet voor niets is juist de otter het icoon van het Nationaal Park. Inmiddels, meer dan 20 jaar verder, leven er meer dan 500 otters in heel Nederland.
ORZAKEN VERDWIJNING
Otters waren in het midden van de vorige eeuw (1950) in grote delen van Europa en Nederland nog volop aanwezig. Veertig jaar later, rond 1990, waren ze echter uit grote delen van West-Europa verdwenen. Dat kwam door aantasting van het leefgebied, door inpoldering, steile damwanden in kanalen en rivieren die voor de otter onneembaar waren, verdrinking in vissersnetten en het steeds drukker wordende verkeer. Ook zou de hoeveelheid PCB’s (uit olie, plastics en verf) in het water een negatieve invloed hebben op de vruchtbaarheid van de otters. De otter is een ‘indicatie-soort’. Gaat het met de otter goed? Dan is het water schoon en is er volop vis of zijn er genoeg rivierkreeftjes.
HERINTRODUCTIE
In 1989 werd door de overheid een ‘Herstelplan Leefgebieden Otter’ gepresenteerd. Binnen acht jaar zouden delen van ons land weer geschikt moeten zijn voor de otter om in te leven. Dus, werden oevers ottervriendelijk gemaakt, de waterkwaliteit verbeterd en kwamen er hekwerken en otterdoorgangen bij drukke wegen. In 2002 werden de eerste otters uitgezet. Ze kwamen uit Letland, Wit-Rusland of uit gevangenschap. Om goed te kunnen volgen hoe de otters zich zouden bewegen in het gebied, werden ze allemaal voorzien van een zender. Helaas, een jaar later waren er nog maar zeven otters in Nationaal Park Weerribben-Wieden. Twee waren er doodgereden en één stierf aan een leveraandoening. De overige otters waren erop uitgetrokken. De wijde wereld in.
DE WEERRIBBEN
Bij de zoektocht naar een geschikt leefgebied voor de nieuwe otter viel de keuze op Noordwest Overijssel. De Weerribben, nu onderdeel van Nationaal Park Weerribben-Wieden, waren geschikt. Het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van West-Europa, met een beschermde status, werd goedgekeurd. Ook waren hier, kort voor het uitsterven, nog otters aanwezig, was de waterkwaliteit redelijk, het verkeer nog niet heel druk en de visserij niet heel intensief.
DE NIEUWE OTTERS
Het viel nog niet mee om de nieuwe otters voor De Weerribben te vangen. Bij een eerste poging werden slechts drie otters gevangen. Eén in Letland en twee in Wit-Rusland. Om de uitzetting toch door te laten gaan werden er twee verweesde otters uit Tsjechië en twee mannetjes uit Zweden aan de groep toegevoegd. Op 7 juli 2002 was het zover. In aanwezigheid van toenmalig staatssecretaris Faber (Landbouw, Natuur en Visserij), één cameraman en een fotograaf werden de zeven otters vrijgelaten. Die avond openden alle journaals met dit bijzondere nieuws. Een tweede groep van acht otters werd in oktober uitgezet, gevolgd door de laatste groep in november.
VOLG DE OTTER
In 2003 schrijven onderzoekers in het tijdschrift Zoogdier over de ervaringen in het eerste jaar na de volgen, waren ze allemaal voorzien van een kleine zender. Die zenders waren geplaatst in de buikholte en hadden een bereik van 500-1500 meter. Het opsporen van de otters gebeurde vooral per boot of met de auto. Als er geen otter gevonden werd, gingen de onderzoekers zelfs met het vliegtuig op zoek. De eerste dagen in het nieuwe gebied bleven de otters in de buurt van de uitzetplek. Per nacht legden de otters één tot drie kilometer af, vaak minder. Met de komst van de tweede groep werd ook hun activiteit groter. Het leefgebied werd groter en de otters gingen op onderzoek uit. Richting Rottige Meente, de Oldelamer, het Wester- en Oosterschar en zelfs het Kuinderbos. Ottermannetjes zijn solitaire dieren en hebben hun eigen territorium. Vooral de dominante mannetjes hebben grote leefgebieden. De doorsnee van een leefgebied van mannetjes is gemiddeld zo’n 15 km en dat van vrouwtjes 7 km.
DE OTTER NU
In 2022 werd het aantal otters in Nederland op meer dan 500 dieren geschat en inmiddels heeft de otter zich over een groot deel van Nederland verspreid. Van stad Groningen tot aan de Biesbosch. De dieren verplaatsen zich gemakkelijk via sloten en kanalen en deels over land, om hun verspreidingsgebied steeds verder uit te breiden. Het is belangrijk voor de soort (genetische variatie) dat natuurgebieden beter met elkaar verbonden worden. Zoals gaat gebeuren tussen Weerribben-Wieden en Rottige Meente. Maar liever nog kan de otter zich vrij bewegen richting onze oosterburen en zuiderburen. Nog steeds is het drukke verkeer één van de grote bedreigingen voor de populatie otters. Maatregelen om de otter te beschermen zoals het plaatsen van hekwerken langs wegen en tunnels en het maken van passages blijven nodig om het de otter zo makkelijk mogelijk te maken. Medewerkers en vrijwilligers van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Zoogdiervereniging volgen de otter dagelijks en doen voortdurend onderzoek.