Uitgewandeld? Ga varend op verkenning
- 5 minuten leestijd
- 4103 x bekeken
Lees hier over:
-
De Ecowaterbus
-
Het Vlonderpad
-
Stoere zuiderzee stadjes
-
Paasloër klimbos
Klinkt gek misschien, om een wandelaar te tippen: maar ga vooral ook váren. Over weidse meren waar het bij vlagen onstuimig kan zijn, op je dooie akkertje door intieme kolkjes en kronkelende sloten die natuurlijke beschutting bieden. Doe het fluisterzacht, en je komt tot diep in de haarvaten van dit levende labyrint. Of met alleen het geluid van je peddels. Verder geen kik. Moet je eens voelen hoe kalmerend dat is.
De magie van drijvend land
Vraag het een willekeurige boswachter en die zal ’t je zeker op het hart drukken: je móet hier varen om het gebied te érvaren. De magie van drijvend land, die verscheidenheid van open water en smalle kreken, en het bewaard gebleven landschap waar mens en Moeder Natuur al eeuwenlang samen optrekken.
De lucht is er aards, de atmosfeer koel en elk zuchtje echoot door de immense ruimte waarin een spectaculaire trap omhoog slingert
Ecowaterbus: hond en fiets mee
De gidsen van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten nemen je het jaar rond mee op vaarexcursie. Scheep in en je beleeft het laagveenmoeras van nabij. Wie comfort zoekt – of slecht ter been is, want sommige boten zijn ook rolstoeltoegankelijk – gaat voor de overdekte rondvaart. De Weerribben “by night” bijvoorbeeld. Of op bedevaart de Beulakerwijde over, langs het kunstwerk dat de kerktoren van het verdronken dorp Beulake verbeeldt. Op eigen houtje op pad kan ook prima. In voorjaar en zomer pak je de ecowaterbus, een soort lijndienst tussen Sint Jansklooster, Blokzijl en Giethoorn. Deze “varende taxi” is razend populair onder bezoekers en die geven we geen ongelijk: je komt een stuk verder dan met de benenwagen en ziet meer onderweg. Bovendien mag de fiets mee aan boord, en Bello ook! Wel zo gezellig.
Vlonder- en laarzenpad
De bezoekerscentra in Sint Jansklooster en Ossenzijl zijn slimme startpunten voor leerzame expedities. Dat die ook kort en krachtig kunnen zijn bewijst het Vlonderpad, zeg maar De Wieden “in het klein”: op een stevig en rondlopend pad van 1 kilometer (verdwalen is dus onmogelijk) maak je in vogelvlucht kennis met het landschap, van open water tot moerasbos. De veentent en veenschuur geven een - voor deze tijd onthutsend - doorkijkje naar hoe het er vroeger aan toe ging op bivak, tijdens het turftrekken.
Praktisch: het Vlonderpad is ook geschikt voor rolstoelen, kinderwagens en dankzij info in braille voor mensen met een visuele beperking. Zowel De Wieden als De Weerribben hebben ook een eigen laarzenpad dat je dwars door zompig rietland loodst. Lekker stappen is dat. Neem wel iemand mee met spierballen, want je steekt met een paar trekpontjes het water over.
Watertoren als uitkijkpost
Wie het landschap liever vanuit vogelperspectief bekijkt, beklimt de gerestylede watertoren aan de rand van De Wieden. Het is al een beleving op zich om binnenin die bijna 46 meter hoge kolos te staan, een kathedraal van steen. De lucht is er aards, de atmosfeer koel en elk zuchtje echoot door de immense ruimte waarin een spectaculaire trap omhoog slingert. Daarboven is het panorama weergaloos, met zicht op de meren en – bij helder weer – de buurtorens van Ramspol, Lichtmis en Steenwijkerwold. Saillant detail: dankzij de vernuftige vormgeving blijkt die trap ook goed te doen voor mensen met hoogtevrees.
Dromerige waterdorpen
Natuurlijk wil je Giethoorn niet missen. Een echte must-see in de Kop van Overijssel. De wereldberoemde hotspot bekoort gasten uit alle windstreken met z’n nostalgische bruggetjes, rietgedekte boerderijen en kameeldaken aan de dorpsgracht waarlangs ook leuke musea en originele winkeltjes te vinden zijn. Maar er zijn meer waterdorpen die nog ogen als een ansichtkaart, dromerige plekjes waar de idylle goed bewaard bleef. Neem Dwarsgracht, Belt-Schutsloot of Kalenberg. Vaak nog enclaves van rust.
Stoere stadjes vol verhalen
Als “parels” aan de boorden van de voormalige Zuiderzee zijn de stadjes Vollenhove en Blokzijl zeker een bezoek waard. Havezaten en koopmanshuizen domineren het goed geconserveerde straatbeeld en de grandeur van de Gouden Eeuw is nog voelbaar. Meer overblijfselen van die Zuiderzee vind je aan het voeteneind van Weerribben-Wiedenland: aan de Hopweg bij Kuinre staat nog een oud havenhoofd op het droge en in het Kuinderbos vind je de stenen restanten van een rovershol. Het was ooit de thuisbasis van beruchte piraten, de Heren van Kuinre.
In Steenwijk wandel je over de hoge stadswallen die door de eeuwen heen zijn belegerd en belaagd. De vesting die dikwijls het doelwit van oorlogen was en is beschoten met gloeiende kogels (je vindt het bewijs in het Stadsmuseum aan de Markt), bleef altijd beschut door deze fiere bolwerken. Johan van den Kornput, de bevelhebber die Steenwijk uit handen van de Spanjaarden redde, staat op zijn sokkel aan de Oosterpoort.
In Willemsoord pik je nog een flard mee van het voormalige pauperparadijs. Ogenschijnlijk een doodgewoon dorp, maar deze derde kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid koestert de sporen van tweehonderd jaar geleden. De restanten van toen zijn nog goed zichtbaar in de vorm van kaarsrechte lanen, vierkante landerijen en huizen die op gelijke afstand van elkaar staan.
…Of ga de boom in!
Als het allemaal wel wat avontuurlijker mag, ga je gewoon de boom in. In het Paasloër klimbos is alles uit de kast getrokken waarover je – gezekerd en wel uiteraard - klauteren kunt: ladders, netten, muren, tonnen, bruggen, boomstammen, balanstouwen en een kabelbaan om over te roetsjen. En hebben je kids de smaak van het buitenleven te pakken? Boek dan voor stoere jongens en meiden eens een snelcursus “Overleven in de wildernis” in De Weerribben. Vrees niet voor hongerklop, verdroging of uitputting, maar bereid je wel voor op een spannend staaltje bushcraft. Een gids laat zien welke bessen, planten en kruiden in het wild eetbaar zijn en waar je drinken kunt vinden. Samen ga je wilde munt plukken voor de thee, vuur maken zónder lucifers en een hut bouwen. Outdoorplezier gegarandeerd.