navigatie overslaan

Een landschap met steeds weer een ander gezicht

  • 5 minuten leestijd
  • 3310 x bekeken

Stel dat een Middeleeuwse bewoner even een blik op het moderne Nationaal Park Weerribben-Wieden kon werpen. Hij zou zijn eigen streek vermoedelijk niet erkennen. Mensenhanden en natuurrampen zetten het gebied volledig op de kop. Het is hét verhaal van het veenhart van Weerribben-Wieden: een voortdurend wisselend landschap dat ook nog eens elk seizoen een ander gezicht heeft.

In een tijd waarin aardgas, windmolens en zonneparken de krantenkoppen domineren, is het moeilijk voor te stellen dat ooit turf de belangrijke brandstof van ons land was. De economische motor van de Gouden Eeuw draaide er op. Eeuwenlang verwarmden Nederlanders hun huizen met het natuurproduct dat voor een groot deel uit de veengronden in het oosten van het land kwam. Over de Zuiderzee ging het spul massaal naar het westen van het land. Serieuze handel dus.

Beleef het land dat door mensenhanden is ontstaan

Grootste laagveenmoeras

De turfwinning veranderde het landschap ingrijpend. Ook in het gebied dat nu Nationaal Park Weerribben-Wieden is. Een onbegaanbaar moerasgebied met veel bos en natuur transformeerde tot een laagveenmoeras dat bezoekers uit binnen- en buitenland trekt. Het is het grootste laagveenmoeras van Europa. Water en land wisselen elkaar af in Nationaal Park Weerribben-Wieden. Het biedt daardoor leefruimte aan allerlei soorten planten en dieren. Een bijzonder variatie aan grote meren en smalle sloten doet de rest.

Uitzicht vanaf de watertoren in Sint Jansklooster
Uitzicht vanaf de watertoren in Sint Jansklooster

De grote meren

Die meren en sloten zijn meer of minder het werk van turfstekers. Ze haalden in de vorige eeuwen turf uit de grond. Daarmee maakten ze een petgaten en legakkers, die ook wel weren en ribben worden genoemd. Dat zorgde voor het karakteristieke patroon in het landschap van sloten en smalle stroken land. Ook werden waterwegen gegraven die het vervoer makkelijker maakten, zoals de Arembergergracht die het transport tussen Zwartsluis en Blokzijl een flinke impuls gaf. Uiteindelijk schoot de vervening te ver door. Bij stormvloeden kreeg het water van de Zuiderzee vrij spel. Zo ontstonden grote meren in De Wieden zoals de Belterwijde en de Beulakerwijde.

Verdronken dorp

De overstromingen wisten onder meer het dorp Beulake uit. Ongeveer op de plek waar het dorp lag, piekt nu een kunstwerk boven het wateroppervlak van de Beulakerwijde uit. Het heeft de vorm van een kerktoren. Nadat Beulake in 1776 in de golven verdween, bleef de kerk van het dorp nog vijftig jaar staan. De preekstoel van dat Godshuis staat nu in een kerk in Vollenhove. Wie een duik neemt in de Beulakerwijde, vindt met een beetje geluk nog steeds aardewerk van de bewoners van Beulake.

De cultuur van het riet

Naast turf is deze streek onlosmakelijke verbonden met riet. Dat gele goud bezorgde veel inwoners een boterham. Nog steeds zijn honderden rietsnijders actief. Dat doen ze onder meer in samenwerking met de natuurorganisaties die veel gronden bezitten en die verpachten. Rietsnijders maaien het riet en gaan daarmee bosvorming tegen. Zonder dat werk zou Nationaal Park Weerribben-Wieden op ten duur veranderen in een groot bos. Het riet, dat bekend staat om de goede kwaliteit, belandt uiteindelijk op daken van huizenbezitters.

Nationaal Park Weerribben-Wieden
Nationaal Park Weerribben-Wieden

Vaarboeren verdwenen

Wie Weerribben-Wieden bezoekt, komt de rietsnijders ongetwijfeld tegen. Bijvoorbeeld als ze in de winter of in het voorjaar op het land aan het werk zijn. Of op het moment dat ze het riet met een platbodem transporteren. Vroeger gleden ook veel vaarboeren over de vaarten, sloten en grachten in het gebied. Ze brachten hun vee met platbodems naar de afgelegen weidegebieden. Dat beeld is nu zo goed als verdwenen. Al blijven platbodems nog steeds een belangrijk transportmiddel.

Inpolderingen

Dat het unieke landschap van Weerribben-Wieden behouden blijft, is nooit een vanzelfsprekendheid geweest. Minder dan een eeuw geleden lagen plannen op tafel voor een grote inpoldering. Uiteindelijk zijn die maar deels uitgevoerd. Natuurmonumenten kocht veel gronden in het gebied en bootst bij het beheer alle noeste arbeid uit vorige eeuwen na. Net zoals vroeger de turfstekers graaft de organisatie petgaten en sloten zodat er voldoende water naar het gebied blijft gaan.

Water wordt land

In die petgaten groeien zeldzame waterplanten zoals de krabbenscheer. Die zorgen er voor dat de petgaten dichtgroeien. Na tientallen jaren ontstaat dan een sterk laag waterplanten die uiteindelijk betrouwbaar genoeg is om op te lopen. Zo ontstaat het karakteristieke ‘drijvende land’ van Weerribben en Wieden. Bij alle stadia van dit proces van verlanding behoren bijzondere soorten flora en fauna. Geluksvogels spotten bijvoorbeeld af en toe de grote vuurvlinder in de Weerribben.

Water en land
Water en land

Eendenkooien

Naast turfstekers, rietsnijders en vaarboeren behoren eendenkooikers tot de beroepen die dit gebied hebben gemaakt tot wat nu Nationaal Park Weerribben-Wieden is. Overal in deze streek lagen eendenkooien. Rondom zo’n locatie gold het afpalingsrecht. Behalve de kooiker mocht niemand in een wijde cirkel rondom de eendenkooi komen. De natuur kon daardoor ongestoord zijn gang gaan. Nog steeds hangt rondom de eendenkooien een mystieke sfeer.
Lees hier meer over het verhaal achter een eendenkooi

Elk seizoen is anders

Het veenhart van Nationaal Park Weerribben-Wieden verandert dus in de loop van de eeuwen voortdurend. Dat maakt het gebied zo fascinerend. Het landschap verandert ook nog eens elk seizoen. In het vroege voorjaar kijken bezoekers uit over de pas gemaaide rietlanden, terwijl in de zomer het metershoge riet de sfeer bepalen. Een bezoek aan Nationaal Park Weerribben-Wieden levert kortom steeds weer nieuwe beelden op. Dik kans dat een huidige bewoner zijn streek ook niet meer erkent als hij er over pakweg driehonderd jaar een blik opwerpt.

Wat vind je van de informatie op deze pagina?