Wandelenderwijs op speurtocht
- 4 minuten leestijd
- 2490 x bekeken
Hier lees je over:
-
Speuren vanaf grote hoogte
-
De Otter
-
Vijftig soorten Libellen
-
Stilte in de eendenkooi
Een kuitenbijter van een berg. Drijvend land dat onder je voeten veert. Dat zijn eigenschappen die dit veelzijdige gebied typeren. Om ook de vaste bewoners in dat fascinerende landschap beter te leren (her)kennen, moet je soms meer moeite doen. Maar dan zie je ook wat! Een stoomcursus “speuren naar sporen”, voor de opmerkzame wandelaar.
Op het hoogste punt
Speuren kun je vanaf grote hoogte, met je blote ogen. Op het hoogste puntje van De Woldberg sta je al 25 meter boven het omringende land, en wie dan nog de 131 treden van de stalen uitkijktoren bedwingt, heeft vrij zicht op de verbindingen in het landschap. Zoals houtwallen, die een slim wegennetwerk voor dieren vormen. Dichtbij de grond valt ook van alles te zien: een bonte specht die vanachter z’n stam verstoppertje met je speelt, nog nét de roodbruine pluimstaart van een eekhoorn, of een luchtbel van een kikker die kopje onder in ’t ven gaat. Voor sporen op microniveau loont het de moeite door de hurken te gaan, en het immense nest van de rode bosmier te bestuderen.
Hier is het nog echt stil, met uitzondering van het gesnater dan
Otter drukt z’n stempel
In de bossen zul je ‘m beslist niet aantreffen: de otter. Maar dat hij zich (weer) thuis voelt in Weerribben-Wiedenland, is een wapenfeit om trots op te zijn. Want dit is een echte ambassadeur van schoon water, dus dat zegt iets over de uitzonderlijke kwaliteit van onze wetlands. Nog meer reden om dit zoogdier in de spotlights te zetten: 2021 is het Jaar van de Otter!
Het icoon van ons nationaal park is terug van – behoorlijk lang - weggeweest. In de jaren 80 van de vorige eeuw leek-ie voorgoed uitgestorven, maar in 2002 begon de besnorde viseter aan een succesvolle comeback in de Kop van Overijssel. Dertig otters werden toen uitgezet in De Weerribben en we zijn intussen een paar generaties én wat gebiedsuitbreiding verder. Maar zíen? Nee, dat doen we ‘m zelden. Gelukkig laat-ie wel herkenbare sporen na. Een soort glijbaan in het riet bijvoorbeeld, op plekken waar-ie het water in gegleden is. Of in de vorm van spraints, rond aanlegsteigers en kruisingen van sloten. Dat zijn uitwerpselen waarin je - mocht je erin willen roeren - graten of schubbetjes van een verschalkt visje kunt aantreffen. Het is een schuwe gast, dus we zijn al blij met zo’n “geurvlag” of een pootafdruk in de bodem. Check dit: vijf tenen en een hak in peervorm? Dan heb je beet.
Meet & Greet met een ree
Het kraakheldere water vergroot je kans om een ringslang te zien zwemmen. Of plots te zien wegduiken. Dan is-ie vast van jou geschrokken, want andersom is angst onnodig. Deze slangsoort is niet giftig, absoluut ongevaarlijk en gedijt goed in het natte gebied. Dit is ook het leefgebied van boommarter en vos en dat is geen geheim voor de echte natuurvorsers onder ons. Wie niet direct beschikt over camouflagetent en engelengeduld, maakt meer kans op een “meet & greet” met één van de vele honderden reeën in de rietcoulissen of in de bossen van De Eese en De Woldberg. Spotten doe je ze bij voorkeur in de vroege ochtend of avondschemer. Geen geluk? Ook als je op donkere keutels stuit – reedropjes – weet je dat ze in de buurt zijn.
De libellen
Wist je dat De Weerribben en De Wieden samen wel een slordige vijftig soorten libellen huisvesten? Daar zitten beauty’s bij die behoorlijk zeldzaam zijn in de rest van Europa. Hun aantallen zijn imponerend, zeker als ’t voorjaar losbarst, en alleen al hun sprookjesachtige namen bezorgen je dat Alice in Wonderlandgevoel: smaragdlibel, waterjuffer, glassnijder, gevlekte witsnuitlibel, vroege glazenmaker. Groots en zeker niet te missen in het luchtruim. Maar je herkent ook hun larvenhuidjes die aan een rietstengel achterblijven. Het bewijs van hun gedaanteverwisseling, van waterdiertje naar vliegend insect.
Stilte in de eendenkooi
Rietschermen, vangpijpen en gevlochten nestkorven verwijzen nog naar het leven in de eendenkooi. Ze waren ooit talrijk in de Kop van Overijssel en in De Weerribben en De Wieden bleven er zeven bewaard. Sporen van het verleden. In de Kooi van Pen (Wetering) is soms een open dag (een aanrader!) en in de Kloosterkooi (Kalenberg) en de Grote Otterskooi (Dwarsgracht) vinden regelmatig excursies plaats. Uiteraard zie je geen spoor meer van lokeenden, en er gaat al lang geen eend meer “de pijp uit”. Maar voor wilde watervogels is zo’n oude kooi natuurlijk een lustoord van rust en ruimte. Hier is het nog echt stil, met uitzondering van het gesnater dan.